Bekerfinale: DSC Dongen kampioen

Zinderend: gloeiend, trillend; zeer spannend

De bekerfinale NBSB was op zijn zachtst gezegd een
zinderende finale. De terechte kampioen is DSC uit Dongen – gefeliciteerd Maarten,
Koen, Eric, Igor!!

Dramatisch: toneelachtig; aangrijpend, erg

Aangrijpend was de finale ook. De omstanders kregen een
portie dramatiek voorgeschoteld, slechts in de laatste seconde werd duidelijk
wie kampioen ging worden.

Maar als de Pionezen kampioen waren geworden, was het
eveneens terecht geweest. Want met een uitslag van 2-2 werd het een gelijkspel.
Door het afvallen van het resultaat van het vierde bord, werd DSC uiteindelijk
de bovenliggende partij.

 

De eerste uitslag viel op bord 4. Onze man Eric, nam achter
de witte stukken plaats. Er kwam één of andere Siciliaans variant op het bord
met witte pionnen op c4 en e4 en waar er voor veld d5 gevochten wordt. De
opening ging gelijk op, maar Eric misrekende zich in zijn opstelling rondom
zijn c4-pion. Igor kon breken met b5 en kreeg vervolgens een prettige stelling.
Dat voordeel hield hij lang vast tot op een moment hij ophield met het
produceren van goede zetten. In een paar luttele zetten kwam hij verloren te
staan en Igor bespaarde zich langer lijden toen hij Eric ook nog liet
promoveren.

Dat was mooi meegenomen, want op dit bord hadden we op een
gegeven moment geen hoge verwachtingen. Wellicht dat de spanning van de finale
Igor te pakken heeft gekregen.

 

DSC maakt vervolgens op bord 3 gelijk. Onze man Ngo Hin
probeerde eens iets nieuws uit. Een Siciliaanse Najdorf. Zijn tegenstander Eric
schotelde hem een rustigere variant voor met a4. Ngo Hin was naar eigen zeggen
nog niet zo bekend met de motieven en zettenwisselingen in een Najdorf en
investeerde veel tijd in zijn stelling. De doorbraak d5 bleek telkens goed door
Eric gepareerd. Dit noopte Ngo Hin om elders naar initiatief te zoeken. Dit
vond hij op de koningsvleugel maar dit kostte hem veel tijd. Het bracht hem wel
stellingsvoordeel. Helaas vergde de stelling teveel van de klok en Ngo Hin ging
nog voor de veertigste zet door zijn vlag. Een lelijke tegenvaller voor de
Pionezen, maar op matchniveau een terechte gelijkmaker voor DSC.

 

Het derde resultaat viel op bord 1. Hier zat onze man Rogier
te spelen tegen Maarten. Er kwam een rustige variant van de Caro Kann op het
bord, een ‘geweigerde’ Panov met Ld3 en c3. Rogier zette zijn stelling op zoals
hij ooit eerder had geleerd van IGM Gatenkaas (de gelauwerde Ted van Eck,
Wereldkampioen H-Lijnen). Maarten voerde de druk op tegen de zwarte koningsstelling
met f4 en g4. Dit liet echter wel de paardmanoeuvre Pc6-a5-c4 toe. In de
zettenwisseling die volgde kon Rogier de b-lijn openen en wit met een kreupele
zwartveldige loper opzadelen, terwijl zijn eigen paard erg dreigend bleef.
Verder het eindspel in kon zwart de druk blijven handhaven en zelfs verder
opvoeren en met een goed getimede opmars van de d-pion kon hij eerst één en
daarna nog een pion winnen. Het resulterende dame eindspel bleek verder een
kwestie van techniek. De Pion kwam hierdoor weer op voorspong, 2-1!

 

Nu hadden we van de laatste partij dus slechts een remise
nodig. Als we die echter zouden verliezen, zou het 2-2 worden. Gelijkspel, maar
de regels in de Beker schrijven voor dat bij een 2-2 gelijkspel het resultaat
van het laatste bord vervalt, daarna van het voorlaatste bord, enzovoorts.

Omdat wij op het vierde bord hadden gewonnen, zou die
winstpartij vervallen en dat zou dus betekenen dat in geval van 2-2 met deze
uitslagen de beker naar DSC zou gaan.

 

En wat een dramatiek vond plaats aan het tweede bord! Hier
moest gewonnen worden door Koen. Het begon rustig met een hoofd- annex ruilvariant
van de Caro-Kann, waarin Koen koos voor het versnelde Pf6 te spelen. Onze man Carlo
deed een paar atypische zetten en zwart begon een avontuur op de
koningsvleugel. Dit werd vrij goed door Carlo geneutraliseerd en in de
tussentijd veroverde hij de e-lijn. Een ongelijke pionnenverdeling op beide
vleugels 4vs3 dame en 1vs2 koning bood echter steeds kansen en Koen bleef
handig complicaties in de stelling weven. Hierdoor moest Carlo blijven rekenen
wat het kostbare tijd kostte en was het onzeker of Carlo de benodigde remise
kon scoren, ook toen hij door een venijnige tactiek een pion won. Het
resterende lichte stukkeneindspel was namelijk zeer zeker niet gewonnen of
remise. Koen kon zijn koning snel activeren en de zwartveldige loper was een
permanent gevaar tegen Carlo’s pionnenketen die zich volledig op zwarte velden
begaf. Daarbij kwam dat Carlo nog maar een paar minuten had om de partij uit te
spelen.

Met nog een minuut op de klok en een lastige stelling raakte
Carlo het spoor bijster en moest twee pionnen geven. Pardoes verloor hij meteen
daarna ook nog zijn paard en het verlies was een feit. 2-2!

 

De Pion (1955) – DSC (2060) 
2-2

1. Rogier van Loon (2001) – Maarten van der Burght
(2175)
  1-0

2. Carlo Rens (1995) – Koen Haast (2064)  0-1

3. Ngo Hin Cheng (1957) – Eric de Moor (2032)  0-1

4. Eric van Loon (1866) – Igor Heinen (1970)  1-0