Eerste team begint voortvarend aan nieuw seizoen!
Op zaterdag 15 september stond de eerste ronde van de KNSB-competitie op de planning. Voor De Pion 1 begon het seizoen 2018-2019 met een thuiswedstrijd tegen Dubbelschaak ’97. Tot mijn grote vreugde en opluchting stonden we zaterdag om 12.00 met een compleet achttal aan de aftrap. Een vrij ruime selectie aangevuld met een tweetal fanatieke – en overigens zeer productieve – invallers, zorgde ervoor dat we de afwezigheid van een vijftal vaste krachten prima konden opvangen.
In redelijk chronologische volgorde van finishen:
Pim was de eerste die ons met een vol punt op het wedstrijdformulier bracht. In een normaal gesproken voor zwart vrij degelijke afruil Slav, besloot zwart zijn paard van b8 naar d7 te ontwikkelen en dus niet naar c6. Dit was voor Pim het sein om zwart naar de keel te vliegen. Waarschijnlijk had zijn tegenstander hierna nauwkeuriger kunnen verdedigen, maar het trucje waarmee Pim het punt binnenhaalde was zeer instructief en is vermoedelijk terug te vinden op meerdere plekken in de stappenmethode: 1-0
Vervolgens tekenden Ludo en Jan kort na elkaar de vrede met hun respectievelijke tegenstanders.
Ludo had met zwart aan het vijfde bord plaatsgenomen en het Frans maar weer eens van stal gehaald, wat door zijn tegenstander beantwoord werd met een Tarrasch. In plaats van het door wit gekozen gambiet aan te nemen, besloot Ludo het witte centrum onder vuur te nemen met f6. Wit bouwde vervolgens een batterij op de b1-h7 diagonaal. De naderende aanval op zijn koning was voor Ludo reden genoeg, om een remiseaabond te plaatsen. Vermoedeljk omdat wit ook niet precies zag hoe hij verder moest, werd dit aanbod na kort beraard geaccepteerd: 1.5-0.5
Jan bewees aan het tweede bord maar weer eens dat hij stiekem wel degelijk over de nodige theoretische kennis bezit. De mannen volgden volgens mij – misschien wel de hele partij – een vrij oude variant in het aangenomen damegambiet. Wit leek vanwege zijn controle over de d-lijn iets prettiger te staan, maar zwart bleek op tijd in staat om zijn koning uit het centrum te evacueren. Deze evacuatie werd volgens mij gevolgd door een remiseaanbod. Na een flashmeeting werd ook dit aanbod – gezien de stand op de overige borden en het feit dat Jan zelf het gevoel had dat zwart zijn initiatief zo goed als geneutraliseerd had – geaccepteerd: 2-1
Op bord 3 kreeg ondergetekende te maken met een variant van het Spaans. Wit koos ervoor om het centrum open te breken zonder h3 te doen. Hoewel de schade op dat moment waarschijnlijk nog wel te overzien was, volgde vrij kort hierna een echte fout. Het verplaatsen van de witte dame naar c3, bleek de intro voor een dressuuroefening die het einde betekende van een groot deel van de witte armada: 20. .. Nd4 21. .. Nd5 22. .. Nb4. .. 23. .. Ndc2 25. .. Ne1 26. .. Nd3 en 28. .. Nb2: 3-1
Anthony kreeg op bord 4 met de witte stukken te maken met het Hollands. Aanvankelijk koos hij ervoor – hoewel dit vanuit wit perspectief tegenstrijdig klinkt – de koningsvleugel links te laten liggen en zijn complete damevleugel naar voren te gooien. Dit werd door zwart aan de andere kant van het bord beantwoord met een kwaliteitsoffer op f3, om met zijn paard op d4 een pion te kunnen pakken. Dit paard moest alleen nog wel van d8 komen en kon helaas alleen via e6. Door een penning over de h3-c8 diagonaal, zou e6 ook meteen het Waterloo van het zwarte paard blijken. Het gevolg hiervan was dat zwart met de loper op d4 moest pakken, waarna de zwartveldige lopers ook van het bord verdwenen. De zwakke velden rond de zwarte koning werden met een kwaliteit meer door Anthony soepel in winst omgezet: 4-1
Lewon maakte zijn debuut in het eerst team en deed dit zeker niet onverdienstelijk! In een wat ongebruikelijke variant van de Blackmar-Diemer, investeerde zijn tegenstander met wit in de eerste tien zetten, zeeën van tijd om er met creatief spel toch nog iets van te maken. Hoewel ik niet wil uitsluiten dat wit hier ergens tijdens de partij ook nog in geslaagd is, blijft het gewoon lastig spelen met alleen je increment op de klok als je tegenstander nog ruim een uur heeft. Lewon bleef erg rustig: in plaats van een volle toren te slaan (wat hem nog in grote problemen had gebracht), ging hij een eindspel in met een kwaliteit meer. Dit eindspel werd vervolgens keurig in een vol punt omgezet: 5-1
Supersub Erik-Jan deed wat hij – naar eigen zeggen – altijd doet als hij ergens in een eerste team meespeelt: winnen. In een redelijk klassieke Caro-Kann waarin beide spelers kozen voor lange rochade, kreeg hij een erg sterke loper op f4 die het voor de zwarte monarch onmogelijk maakte om a8 te bereiken. Wat hierna verder precies gebeurde, heb ik helaas niet met eigen ogen kunnen aanschouwen. Naar verluid blunderde zwart een volle toren op e1, maar: ‘de loper op f4 was hoe dan ook baas’: 6-1
Als laatste liet Cees aan bord 1 zien dat hij toch wel heel graag wil winnen. Wit koos voor de Botwinnik opzet in het Engels, waarna Cees besloot vrij snel de witveldige lopers te ruilen en met d6-d5 tijdelijk een pion te offeren. Zeker praktisch gezien was dit een goeie keus. Het semi-eindspel met alle zware stukken en zwartveldige lopers was duidelijk beter voor onze man. In een poging om het voor zichzelf makkelijker te maken besloot Cees – misschien iets te vroeg – om de overgebleven lopers ook te ruilen. Het resultaat van deze poging was helaas dat de ook verdedigende taak voor de witten aanzienlijk eenvoudiger werd. Ondanks verwoede pogingen – en een tweede tijdcontrole – slaagde Cees er niet in om het toreneindspel met pluspion in winst om te zetten: 6.5-1.5
Al met al een eerste ronde waar we niet over mogen klagen. We hebben laten zien over een brede bank te beschikken, die in staat is om de afwezigheid van een groot aantal vaste spelers op te vangen. We zijn na één wedstrijd allemaal nog ongeslagen en als ik het goed gezien heb, gaan we op doelsaldo na de eerste ronde zelfs aan kop in klasse 2D. Natuurlijk zegt dit na één wedstrijd helemaal niks, maar een goed begin schijnt het halve werk te zijn!
De Pion 1 – Dubbelschaak ’97: 6½ – 1½
1. Cees IJzermans 2173 – Job de Lange 2205 ½ – ½
2. Jan van Mechelen 2247 – Guido Jansen 2128 ½ – ½
3. Stefan Colijn 2320 – Rob van Meurs 2083 1 – 0
4. Anthony Cristian Mitran 2065 – Brent Burg 2145 1 – 0
5. Ludo Tolhuizen 2105 – Wil van Lankveld 1952 ½ – ½
6. Erik-Jan Colijn 1976 – Hans Heijstek 1862 1 – 0
7. Lewon Gevorkjan 1767 – Martien van der Meijden 2004 1 – 0
8. Pim Eerens 2000 – Michel van den Elzen 1779 1 – 0