Miraculeuze winst De Pion 3
Het moment van de waarheid, erop of eronder. We kunnen nog meer cliché’s uit de kast halen. We moesten tegen De Raadsheer 2, die op dat moment laatste stond, terwijl we zelf voorlaatste stonden. Wilden we een kans maken ons te handhaven in de 1e klasse, dan moesten we deze wedstrijd toch zeker winnen. Een wedstrijd tegen vertrouwde tegenstanders: Frank Rockx en André van de Laar waren vroeger lid van De Pion en Jos van Ginneken en Jan van den Berg kennen we van het Districtskampioenschap. Het werd een wedstrijd waar nog lang over zal worden nagepraat. Door ons met een “big smile”, door de spelers van De Raadsheer met het gevoel van een kater.
Laat ik bij het begin beginnen. Wij waren met 8, De Raadsheer met 7. Eén van de spelers (de tegenstander van Henk Alberts) was spoorloos. Dus werd er snel iemand opgetrommeld. Toen die arriveerden, was de zoekgeraakte speler ineens ook alsnog verschenen. Toen waren wij met 8 en De Raadsheer met 9. De in allerijl opgedraafde speler ging weer naar huis en zo was het 8 tegen 8. Wel zo handig.
Mijn partij was weinig enerverend, maar het goede nieuws was: ik verloor eens een keertje niet. De partij draaide al redelijk snel uit op remise door herhaling van zetten, we hadden beiden het idee dat we minder kwamen te staan als we een andere zet deden. Jacques Smits had tegen Frank Rockx een topdag. Hij viel aan, won de kwaliteit en speelde Frank vervolgens finaal van het bord af. Een week eerder had Frank Rockx in de Avondcompetitie Koen Riemens nog hele peentjes laten zweten.
Onze voorsprong leek echter weinig comfortabel. Bas Robben en Henk Alberts stonden een stuk achter, Peter Huijser had een pion minder en de rest stond niet echt slecht, maar ook niet op winst. Peter Huijser leek (tegen André van de Laar) na lang ploeteren het nog aardig remise te kunnen keepen en kreeg van André een remise-aanbod aangeboden. Hij nam het even in beraad en zag in de tussentijd twee nullen voor ons vallen. Bas Robben en Henk Alberts hadden met een stuk achter nog zitten vechten voor wat ze waard waren, maar hadden het niet gered. Peter leek geen andere keus te hebben dan remise te pakken, maar wie moest met een overwinning dan nog een matchpunt uit de brand slepen. Niemand had daar echt duidelijk uitzicht op. Dus nam Peter een boud besluit: hij sloeg remise af, speelde door en… won! Daar was wel wat onvrijwillige hulp van André van de Laar voor nodig, die uiteraard baalde als een stekker, zichzelf luidskeels uitschold en op het moment dat u dit leest waarschijnlijk nog steeds thuis zit te balen.
Hans Ravestein kon na de winst van Peter veilig remise aanbieden in een stelling die van begin tot eind al op remise af stevende. Mark Mathon had met dame en toren een aanval op de koning opgezet, maar die was intussen al lang doodgebloed en Mark was ook nog ergens een pionnetje kwijtgeraakt. Maar op de één of andere manier wist Mark de aanval ineens nieuw leven in te blazen, zijn tegenstander miste de kans op een remise-variant en ging mat. Zo stonden we ineens op 4-3 en was een remise van Ad Bruijns op het 1e bord genoeg voor 2 matchpunten. Dat is Ad wel toevertrouwd: hij wikkelde af naar een eindspel met ongelijke lopers dat zo potremise was dat zijn tegenstander wel in een puntendeling moest berusten. Tot onze eigen verbazing hadden we zo alsnog gewonnen. We hebben nu 3 punten en hebben maar liefst 2 teams onder ons staan. Als we dat zo houden handhaven we ons in de 1e klasse, maar dat zal nog wel een hele klus worden.
De spelers van De Raadsheer 2 lopen zich nu nog af te vragen hoe ze de wedstrijd tegen ons toch nog hebben kunnen verliezen… En Peter Huijser ging naar huis met een vette grijns op het gezicht, die de eerstkomende dagen waarschijnlijk niet zal verdwijnen.
De Raadsheer 2 – De Pion 3 3½ – 4½
Erik Roks (1764) – Ad Bruijns (1689) ½ – ½
Jan van den Berg (1695) – Bas Robben (1567) 1 – 0
Hans Bogaert (1674) – Henk Alberts (1651) 1 – 0
Willem de Kort (1634) – Kees van Hogeloon (1538) ½ – ½
Frank Rockx (1615) – Jacques Smits (1639) 0 – 1
André van de Laar (1598) – Peter Huijser (1624) 0 – 1
Inge Oostvogels (1588) – Hans Ravestein (1475) ½ – ½
Jos van Ginneken (1570) – Mark Mathon (1525) 0 – 1