Peter Huijser 70 jaar !

Ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van mijn vader op 8 oktober ben ik – als verrassing – in zijn schaakverleden gedoken. De KNSB maakte me niet veel wijzer, sinds de digitalisering van de administratie 1991 is er tamelijk wat historie verloren gegaan. De spanning werd wel verhoogd met de mededeling dat als iemand 50 jaar aaneengesloten lid is van een of meerdere schaakverenigingen, de KNSB dit vereert met een gouden speld – mits de secretaris van de vereniging die aanvraagt.

Aangezien mijn vader op zijn achttiende had leren schaken van zijn zwager – zo’n 52 jaar geleden dus – was dit scenario niet uit te sluiten. Het zal toen 1964 of 1965 zijn geweest, in de tijd dat Tigran Petrosjan wereldkampioen was. Frans Kuijpers (de neef van Charles als ik het wel heb) is Nederlands kampioen, of net opgevolgd door Lodewijk Prins. Mensen die het boek ‘De Koning’ over J.H. Donner een beetje kennen, weten dat deze Grootmeester de nodige stennis schopt in de Nederlandse schaakpers over het kampioenschap van Prins. Het resulteert na weken van scherpe publicaties in de pers in een publieke uitdaging van Donner aan Prins voor een tweekamp, die dit afslaat. Mijn 18-jarige vader woont bij zijn ouders in Rotterdam, de stad waar hij geboren en getogen is, en mijn moeder heeft hij nog niet ontmoet.

Aangezien de KNSB zijn historische gegevens kwijt is, zal er op enige wijze zijn lidmaatschap van een of meerdere verenigingen bewezen moeten worden. De familie leert dat hij in Rotterdam – zover bekend – een enkel jaar lid was van een schaakvereniging – waarschijnlijk Onésimus. Dat kan goed kloppen, want dat is gevestigd in Rotterdam Noord (Kralingen), wat relatief dicht bij zijn toenmalige huis was. Die vereniging bestaat nog altijd, maar heeft helaas geen gegevens meer uit die tijd. Mogelijk heeft Robert Fischer met zijn sensationele aanloop naar de wereldtitel voor Peter een rol gespeeld om te gaan schaken bij een vereniging.

In 1972 verhuizen mijn ouders met een eenjarig kind stroomafwaarts van Rotterdam naar Vlaardingen. Fischer wordt in dat jaar wereldkampioen op IJsland, en breekt daarmee definitief de Russische hegemonie. In 1974 nam Karpov de wereldtitel over van Fischer. Karpov werd op zijn beurt weer uitgedaagd door Kortsjnoi, in 1978 en 1981.

Voor een gouden speld is het de vraag of Peter te Vlaardingen direct lid is geworden van een andere schaakvereniging. Internet biedt uitkomst: schaakvereniging Fianchetto vermeld dat het is ontstaan uit een fusie van verenigingen, waaronder H.V.O. De toenmalige secretaris van schaakvereniging H.V.O. – Piet Sodderland – heeft kunnen achterhalen dat hij op 33 jarige leeftijd, in september 1980, lid is geworden van H.V.O. te Vlaardingen. Wat schaken betreft stond het bij Peter dus een decennium stil. Hij had in de jaren 70 de voorkeur voor het beoefenen van atletiek, met name trimmen. Een gouden speld zit er dus nog even niet in – dat komt hopelijk in het najaar van 2030, als De Pion 101 jaar bestaat, en Peter dik 83 jaar oud is.

H.V.O. stond voor “Havenbedrijf Vlaardingen Oost”, maar werd later herdoopt tot Habeat Victoriam Optimus, wat zoiets betekent als “de laatste overwinning is de beste”, waarschijnlijk vergelijkbaar met het spreekwoord “wie het laatst lacht, lacht het best”. Er werd bij H.V.O. gespeeld in een helder witte bedrijfskantine, dat zich bevond op het industrieterrein tussen station Vlaardingen-Oost en de havens. Aan de overkant van de rivier de Nieuwe Maas bevindt zich Pernis, welbekend van de gigantische silos waar alle vormen van olie die van overzee komen worden opgeslagen.

Uit de H.V.O. clubbladen blijkt dat hij zowel de interne als externe competitie speelde met wisselend resultaat. In de zomercompetitie van 1981 scoorde hij 8,5-15. Zijn beste prestatie was in het seizoen 82/83 een 2e plaats in groep 3 waarmee hij promoveerde naar groep 2. In het seizoen 83/84 behaalde hij een zeer goede score voor het 3e team (extern). Ook speelde hij mee in snelschaaktoernooien. Verder dan 1984 reikt de kennis van mijn informant niet, omdat hij toen zelf bij een andere vereniging ging spelen. Zelf weet ik dat mijn vader de jaren daarna bij H.V.O. is blijven schaken.

Naast schaken in clubverband speelde Peter ook voor zijn werkgever – de PTT – geregeld mee met bedrijfsschaak, waarin werknemers van verschillende bedrijven tegen elkaar uitkwamen. Dit alles duidt erop dat hij zich in enkele jaren tijd ontwikkelde van huijsschaker tot een enthousiast clubspeler waar je niet zomaar 1-2-3 van won. Zijn interesse in het spel komt ook tot uiting in een stevig assortiment schaakboeken uit vroeger tijden. Veel boeken van Euwe – de serie Amateur wordt Meester, Oordeel en Plan, boeken van Euwe over het middenspel en eindspelen, vele boeken uit de Prisma collectie, een verzameling partijen uit de jonge jaren van Kasparov, en ga zo maar door: alles bij elkaar tientallen boeken. In die tijd was er nog geen Stappenplan, en moest je als schaker zelf maar uitvinden hoe je je spel kon verbeteren. Wat opvalt is dat er weinig of geen boeken bij zijn over heel specifieke openingen. Zijn interesse ligt bij het schaakspel in het algemeen. Het is terug te zien in hoe hij speelt.

Kasparov neemt in 1985 na lange matches de wereldtitel over van Karpov. In de jaren daarna houden zij de aandacht van de wereld gevangen door een opeenvolging van WK matches.

Zo rond 1986/87 begint de zoon van Peter ook wat belangstelling voor het schaakspel te tonen. In de zomervakantie in Zweden krijgt zoonlief keer op keer alle hoeken van het bord te zien. Door het jaar heen wordt thuis af en toe een partijtje gespeeld. Dat gaat allemaal zonder klok, en bij stevige blunders wordt er nog een zet terug genomen. Alle mogelijke openingszetten komen aan bod. Het gaat niet om de correctheid van een opening, maar om de grens op te zoeken van wat kan, en om aparte, complexe stellingen op het bord te krijgen. Het plezier in de verassingen van het spel staat voorop.

Dat plezier in verassingen komt ook op een andere manier tot uiting. Thuis hangt bij ons al decennia een magnetisch schaakbord aan de muur, met een vaak geweldadige stelling. Het kan een stelling van Peter zelf zijn, of uit de krant, of misschien van een speler uit zijn team. Dit is wat er momenteel in de huiskamer hangt:

Het zal ook eind jaren 80/ begin jaren 90 zijn geweest dat hij zijn eerste schaakcomputer kocht. Dat was een dik schaakbord met in ieder veld een LED-lampje. Als je een stuk verplaatste moest je met de hand de velden aandrukken waar een stuk vandaan kwam en waar hij naar toe ging. Peter ging met zijn tijd mee!

In oktober 1989 verhuist de familie Huijser van Vlaardingen naar Roosendaal, en daar wordt Peter lid van S.V. De Pion. In de eerste seizoenen promoveert hij nog net niet van de C naar de B-groep vanwege gelijke scores maar een te laag SB, maar op het einde van seizoen 1991/92 is zijn kampioenschap in de C-groep een feit. In de loop der jaren pendelt hij van B naar A en van B naar C en omgekeerd. Vrijwel iedereen die sindsdien aan de interne competitie heeft deelgenomen zal wel eens tegen hem gespeeld hebben.

Hij speelt mee in de interne competitie, externe competitie, en doet af en toe mee aan het Tweetallen toernooi. Zijn deelname aan toernooien is echter erg incidenteel – een enkele keer het Oliebollentoernooi in Vlissingen, of het veteranen/ senioren toernooi in Brabant. Als ik me goed herinner speelde hij ook mee bij het Persoonlijk Kampioenschap van Brabant in 2009, toen dat door De Pion werd georganiseerd. Anish Giri won dat toernooi.

In de clubbladen is zijn naam geregeld te vinden, maar in alle verslagen van de afgelopen 27 jaar is er helaas maar een enkele partij van hem te vinden – een verliespartij tegen een ontketende Erik van Elven. Dat geldt voor meer spelers die uitkomen in de lagere teams of lagere groepen van De Pion: dat er bijna geen partijen van hen worden gepubliceerd. Dat is eigenlijk doodzonde! Bij deze een oproep aan alle verslagschrijvers om telkens minstens 1 partij van een externe match in het verslag op te nemen, gewoon omdat het leuk is, en uiteindelijk ook vanwege de historische waarde.

Gelukkig heeft uw verslaggever in een heel ver verleden nog een handvol partijtjes van zijn vader opgeslagen in een DOS versie van NicBase, en heeft hij in de loop der jaren nog wel eens een partijtje gevraagd en ontvangen via email. Alles bij elkaar net aan tien partijen, maar ze zijn leuk genoeg om nog eens te bekijken.

Opkomende jeugdleden kan Peter geregeld wat bijschaven. Zo won hij in 1992 in de B-groep van Carlo Rens, en speelde hij remise tegen de nog piepjonge Mark Smits. Ook won hij in 1992 van Mark Smits volgens onderstaand potje. In het volgende diagram heeft zwart net Da5-c7? gespeeld – hoe krijgt wit beslissend voordeel?

Op 18 oktober 1992 kwam hij met het derde team van De Pion uit tegen het eerste team van Vughtse Toren. Hij speelde tegen P. Schippers, en in het betreffende PionContact van dat jaar staat hier het volgende over: Peter Huijser werd uiteindelijk onze matchwinner. Aan het 8e bord was het de hele middag eindeloos laveren geblazen, zodat er lange tijd sprake was van een onduidelijke stelling. In lichte tijdnood was Peter echter net even iets doortastender dan zijn opponent. De wedstrijd kende een plots einde: teamleider Smeets deed na de tijdcontrole het voorstel om Eriks partij op te geven en Peter remise te geven. Een handdruk bezegelde de twee gewonnen matchpunten.

(…) teamleider Frank Rockx

Volgens Fritz staat Peter in de eindstelling het equivalent van 5 punten voor – hij heeft zich hier met het accepteren van remise laten zien als een echte teamspeler.

Timman is al langere tijd “The best of the Rest / West” en zijn match met Huebner wordt in 1991 live op TV uitgezonden – al was dat misschien op WDR. In 1993 richt Kasparov na conflicten met de FIDE zijn eigen schaakbond op. Timman komt zodoende in de FIDE WK finale uit tegen Karpov, een match die hij verliest. Pas in 1999 krijgt de wereld een nieuwe FIDE wereldkampioen – Kalifman, en vanaf nu is het een komen en gaan van kampioenen – Anand, Ponomariov, Kasimdzanov, Topalov, Kramnik en wederom Anand – het is inmiddels 2007.

In 2007 komt Viktor Korchnoi op bezoek bij De Pion, voor een simultaan, gezamenlijk diner en een lezing. Deelnemen aan de simultaan is kennelijk niet aan Peter besteedt, want hij speelde niet mee. Bij mijn weten is hij wel langs gekomen om te kijken. Evenmin speelde hij mee bij een simultaan van Max Euwe en Jan Timman bij H.V.O. in 1981, maar wellicht is hij ook daar komen kijken naar de verrichtingen van de beide heren.

In 2010 nam Peter deel aan het NBSB veteranenkampioenschap. Hij haalde de publicaties over het kampioenschap door een start met 3 uit 3, maar moest zijn kampioensaspiraties in ronde vijf laten varen door te verliezen van ene Cees van Zelst. Maar toch: af en toe kan hij pieken. Ook sterke, ervaren spelers kan Peter het schaakleven op een goede dag erg lastig maken.

De partij uit 2012 tegen Ted van Eck geeft hier blijk van.

In deze stelling wint Peter met wit een kwaliteit, maar pas op – het is niet zo makkelijk als het lijkt! Dat hij de gewonnen stelling niet weet te winnen is een kwaal waar meer schakers aan lijden. Zijn vaak snelle spel – of impulsieve handelen – heeft hem wel vaker zijn eigen ruiten doen ingooien. Deze keer blijft de schade beperkt tot remise.

Een ander, recenter voorbeeld is zijn partij van afgelopen seizoen in de A-groep. Voor het eerst speelde hij in de tweede helft van het seizoen in de hoogste interne groep bij De Pion, waarin spelers het clubkampioenschap kunnen behalen. Het was puntjes sprokkelen, en dat is iets wat hem uitgerekend tegen de uiteindelijke clubkampioen Ivo Kok voor het eerst lukte, met zwart nogal liefst. In deze stelling is Ivo met wit gedwongen de stelling in evenwicht te houden middels Pd3-Pc5. De toren op c1 gaat er daarna af, maar Ivo heeft compensatie in de vorm van activiteit van zijn stukken. Die compensatie verwatert uiteindelijk. Objectief stond zwart in de eindstelling beter, maar Peter zal zich toch rijk gerekend hebben met een remise tegen iemand van het kaliber Ivo.

In zijn schaakleven heeft Peter meerder malen een kampioenschap mogen vieren. Bij De Pion was dat eens in de zoveel jaar een kampioenschap van een C-groep. Persoonlijk vind ik onze gezamenlijke kampioenschap van de nevengroep van het Tweetallentoernooi toch wel het hoogtepunt.

Anno 2103 is Magnus Carlsen tamelijk ongenaakbaar wereldkampioen. Wie weet wat voor wereldkampioenen de toekomst nog gaat brengen. Het zou mooi zijn als Anish Giri het ooit eens wordt.

Peter wens ik vandaag een feestelijke verjaardag, en voor de toekomst alvast een gouden penning – ergens in 2030 !

Speel een aantal partijen van Peter hier na.


Nawoord

Ik wil een aantal mensen bedanken voor hun bijdrage aan dit stukje – met name Piet Sodderland voor het napluizen van de historie bij H.V.O. en Frans Peeters voor het publiceren van dit stuk inclusief naspeelbare partijen.

Er zullen een aantal leden bij De Pion zijn die mogelijk al (bijna) 50 jaar lid zijn van de vereniging, en ook graag een speld van de KNSB willen ontvangen. Hiervoor zult u zich moeten melden bij de secretaris van De Pion, maar houdt er rekening mee dat voor de bewijsvoering de nodige administratie opgerakeld dient te worden, en dat is misschien niet zo eenvoudig als het klinkt: de ledenadministratie van De Pion loopt momenteel terug tot 1973.